Muur van mosselstuc

 Bij de ontwikkeling van deze muur zijn lokale grondstoffen toegepast volgens een traditionele techniek.

Achtergrond

Stucen is het afwerken van muren of plafonds met een cement- of gipslaag. Deze methode kan in verschillende mate decoratief worden ingezet, en vindt haar oorsprong in de Romeinse tijd: sinds de ontwikkeling is het gebruikt als decoratietechniek voor onder andere kerken, paleizen, burgerhuizen en openbare gebouwen. Met dank aan haar verschillende vormen heeft stucen door de jaren heen uiteenlopende toepassingen gevonden, en is het een veelvoudige techniek die we terugzien in veel lagen van de samenleving en geschiedenis.

 
 

Ontwikkeling

Stuc bestaat voornamelijk uit het materiaal kalk, wat tevens het grootste bestandsdeel is van de mosselschelpen uit de spiegelwaal. Fabrikaat heeft zelf een stuc ontwikkeld door deze mosselschelpen te verzamelen en te verwerken tot gebluste kalk. Door dit poeder meerdere maanden onder water te laten staan (vaktherm: rotten), ontstaat er een fijne stucpasta.  

 

Toepassing

Met deze stucpasta heeft Fabrikaat verschillende experimenten gedaan, waaruit is gebleken dat deze zich goed laat combineren met verschillende pigmenten zoals biscuitpoeder, steenpoeder (kwarts) en houtas. Door deze verschillende lokale pigmenten in poedervorm toe te voegen aan de basis van mosselstuc en hiermee meerdere dunne lagen op te bouwen, heeft deze muur haar kenmerkende tekening gekregen.